Twee keer per jaar keer ik terug naar Nederland om familie en vrienden te bezoeken en als er zo’n vier maanden verstreken zijn na het laatste bezoek begint er ineens een zekere onrust aan me te knagen. Ik krijg weer zin om naar mijn Nederland te gaan. Zodra het vliegticket geboekt is, wordt het verlangen alleen nog maar groter en begint het aftellen: nog een maand, nog een week, nog één nachtje slapen. Jippie! In de laatste week voor het vertrek houd ik nauwkeurig het Nederlandse weerbericht bij om een idee te krijgen wat voor soort kleding er mee moet in de koffer. Zeker als je in het voorjaar of najaar gaat is er een behoorlijk temperatuur verschil met Florence en in die periode kan het in Nederland ook heel wisselvallig zijn, dus meestal blijft er wel een te dikke of te dunne trui ongedragen in de koffer zitten. Vorig jaar Kerst had ik een ijsmuts en handschoenen bij me die ik tot mijn grote verbazing niet eens aangehad heb.
De vlucht Florence-Amsterdam duurt nog geen twee uur, dus met een beetje lezen en een beetje dutten als het de ochtendvlucht is, vliegt de tijd zo om. Bovendien biedt Alitalia een gratis drankje en zakje biscotti of salatini aan in aanvulling op mijn zelf meegebrachte broodje en daar maak ik dan ook zo weer een kwartier mee vol als ik een beetje langzaam eet.
Zodra de landing ingezet wordt begin ik altijd een beetje spanning in mijn buik te voelen, niet omdat ik bang ben om neer te storten in één van de weilanden naast Schiphol, maar om het gras en het water te zien zodra het vliegtuig onder de wolken duikt. Met een beetje geluk moet het vliegtuig een extra rondje maken en zie je het strand en de Noordzee. Ik ben weer thuis op mijn geboortegrond.
Terwijl de Italianen die op mijn vlucht zaten nog vertwijfeld naar de borden staan te kijken, loop ik zonder aarzeling naar de bagage banden en wacht op mijn koffer terwijl ik naar de mensen aan de andere kant van het glas in de aankomsthal tuur of ik mijn broer al kan ontdekken die me op komt halen. Is hij dat? Nee. Ja, daar is tie! Even zwaaien en dan door de douane. Anderhalf uur later zit ik bij mijn ouders op de bank en zal hun huis voor de tijd dat ik hier ben weer mijn thuis zijn. “Wat wil je vanavond eten?”, vraagt mijn moeder en vervolgens begint ze op te sommen welke van mijn favoriete Hollandse lekkernijen ze alvast in huis heeft gehaald. Ik zal er wel weer een paar kilo van aankomen, maar ach wat geeft het, als je maar gelukkig bent.